Veelgestelde Vragen

Wat te doen bij een nabloeding?

Wat te doen bij een nabloeding?

 

Aan elke chirurgische ingreep zijn risico’s verbonden en kunnen er complicaties optreden. De mond is een goed doorbloed gebied waardoor een nabloeding kan optreden.

Ten tijde van een nabloeding moet eerst worden nagegaan of er sprake is van een mogelijke stollingsstoornis of een tekort aan vitamine K gebruik.

Is dit niet het geval moet de diepte en de grootte van het wondbeeld worden beoordeeld. Dit kan uitsluitend worden beoordeeld door de behandelaar. De mate van de nabloeding kan niet objectief worden gemeten. Er moet eerst worden getracht de bloeding te stoppen door middel van compressie van (steriele) gazen. Indien deze niet voorhanden zijn, kan ook een doek genomen worden. Belangrijk is de compressie aaneengesloten te houden voor ongeveer 10-15 minuten. Mochten de gazen of doek rood blijven aankleuren, moet het wondbeeld opnieuw worden beoordeeld. Afhankelijk van de mate van bloeding kan nogmaals worden gekozen voor compressie of de wond te hechten.

Bij baby’s en kinderen is het advies niet te hechten, maar eerst de wond stelpen door compressie. Dit in verband met de oppervlakte verdoving en de hinder van hechtingen in het mondgebied. Mocht er toch gehecht moeten worden, is het van belang om voor oplosbare hechtingen te kiezen. Tijdens het hechten mag er niet “te strak” of teveel spanning op de wond komen te staan. Dit in verband met mogelijke functiebeperking wat niet wenselijk is.

Nacontrole door een kinderarts bij baby’s of kinderen is wenselijk. Dit om het beeld van eventuele andere lichaamswaarden te checken. Volwassenen worden ook geadviseerd om desgewenst een arts te raadplegen.

Nacontrole van de wond moet worden uitgevoerd door de behandelaar.

Voor behandelaars zijn de volgende stappen van belang indien er een complicatie na of ten tijde van een behandeling plaatsvindt:

  1. Analyseer wat er is gebeurd, wanneer en wat de gevolgen zijn voor de patiënt.
  2. Stel (direct betrokken) collega’s op de hoogte van de complicatie.
  3. Overleg met collega’s wie eventueel de behandelrelatie overneemt (indien wens patiënt).