Veelgestelde vragen

Inhoudsopgave

Hoe herken je een strakke tongriem of lipband?

Tongriem:

  • Hartvormige tong;
  • Deuk halverwege de tong;
  • Tijdens huilen een lage tongpositie met soms met een deukje en soms een komvorm;
  • Witte aanslag halverwege de tong.

Lipband:

  • Zuigblaar bovenlip bij baby’s;
  • Witte plekken rondom neus bij drinken baby’s;
  • Wit wegtrekken aanhechting op rand van de bovenkaak (zie foto);
  • Een spleet (diasteem) bij doorkomen boventanden.

Waarom zou ik mijn baby laten beoordelen als hij kunst(fles)voeding krijgt?

Bij flesvoeding kan de baby moeite hebben de fles leeg te drinken doordat er niet goed vacuüm gemaakt kan worden met de tong en/of bovenlip. Andere symptomen kunnen zijn: “spelen” met de speen, klakgeluiden, veel lucht meedrinken waardoor krampjes, spugen,boeren en reflux een rol kunnen spelen. De fles erg langzaam leegdrinken of niet volledig leeg drinken. Ook een matige groei kan soms een reden zijn.

Wat kost een consult of behandeling?

Kinderen tot 18 jaar zijn verzekerd voor tandartszorg. De geldende tandartstarieven die worden gerekend zijn bepaald door de Nederlandse Zorgautoriteit, Tarieven 2024

Een consult of behandeling wordt rechtstreeks gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Er wordt gedeclareerd door verschillende zorgverleners vanuit de Tongriem Kliniek (voorheen Buijs Tandartsen). Er hoeft niet vooruit te worden betaald, alleen als u geen Nederlandse zorgverzekering heeft.

Voor de kosten van een consult of behandeling van andere behandelaars en zorgverleners, moet u zich wenden tot de desbetreffende behandelaar.

*Bij extra consulten naast de behandeling in de Tongriem Kliniek kan uw zorgverzekeraar kosten in rekening brengen, omdat het mogelijk niet volledig gedekt zal worden vanuit uw basisverzekering. Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen met uw zorgverzekeraar.

 

Zijn er verschillende type’s tongriemen en lipbandjes?

Er is veel discussie over de benaming en behandeling van de types tongriem en/of lipbandjes. Soms is er geen duidelijk vlies zichtbaar onder de tong en worden ouders door de arts zonder behandeling naar huis gestuurd, terwijl een verborgen gelegen tongriem de problemen met voeden veroorzaakt.  Een classificatie zegt dus niets over de ernst van het probleem, alleen maar over de mate van aanhechting.

De classificatie die over het algemeen wordt aangegeven is de Kotlow classificatie van de lipband (1 t/m 4) en die van Coryllos van de tongriem (1 t/m 4) (zie veelgestelde vragen hoe ziet een strakke lipband of tongriem eruit).

Hoe weet ik of mijn baby een strakke tongriem of lipband heeft?

Mogelijk wordt er via een verloskundige, lactatiekundige, of een oplettende kraamverzorgende of logopedist gewezen op de mogelijke functionele problemen bij baby’s en kinderen door een strakke tongriem of lipband. Ook via andere ouders kan het zijn dat erop geattendeerd wordt. (Facebook zijn support groepen (link).

Een tongriem is niet altijd goed te zien, zeker als deze achter in de mond zit, maar wel te voelen is.  Niet elke arts, verloskundige, lactatiekundige of kraamverzorgster heeft genoeg ervaring om dit goed te kunnen beoordelen. Het is verstandig een behandelaar of beoordelaar met ervaring op dit gebied te zoeken. Een lactatiekundige die ervaring heeft met beoordelen van tongriem en lipband doet uitgebreid mondonderzoek en kan ook een strakke tongriem beoordelen die soms verborgen zit achter het mondslijmvlies. Bij twijfel maak een afspraak met een lactatiekundige of een consult bij een behandelaar met ervaring. En foto insturen is mogelijk ter beoordeling, maar kan nooit uitsluitsel bieden.

Kinderarts dr. James Murphy (link) bedacht de volgende manier. Wanneer onder de tong gevoeld wordt met een vinger dan moet dat in eerste instantie makkelijk en soepel gaan. Als er moeilijk onder de tong over de mondbodem kan worden bewogen met de vinger van links naar rechts omdat er een soort “snaartje”, “verkeersdrempel” of “hekje” gevoeld wordt, kan dit mogelijk wijzen op een strakke tongriem.

Ook als de baby huilt kan het zijn dat de tong vrijwel altijd beneden blijft. Deze lage tongpositie kan mogelijk worden veroorzaakt doordat een strakke tongriem de tong naar beneden trekt. Soms kan de tong wel omhoog en komen alleen de zijkanten van de tong omhoog zodat de tong een kom vorm maakt.

Voor een lipband geldt dat deze relatief makkelijk moet kunnen uitkrullen. Als de lip opgetild wordt en er zachtjes aan getrokken wordt, kan het zijn dat de bovenkaak wit weg trekt, dit is mogelijk een aanwijzing voor een te strakke lipband. Deze test wordt ook wel “blanching” – of anemie test genoemd (zie foto).

Wat is het effect van een lipband op borst- of flesvoeding?

Vaak wordt er alleen naar de tongriem gekeken en de rol van de tongriem bij het voeden van de baby.

Het belang van de bovenlip uitkrullen naar buiten tijdens het diep aanhappen van borst of fles zorgt voor een betere afsluiting van de mondholte. Verschillende studies met echte beelden tonen een goede borstvoeding beweging aan. De normale borstvoeding beweging wordt het beste bereikt wanneer de baby de mond wijd kan openen. Deze brede opening wordt het best bereikt wanneer de baby in staat is de bovenlip uit te krullen, waardoor het slijmvlies gedeelte van de lip (in plaats van het droge buitendeel) contact maakt met de borst. Dit zorgt voor de betere afsluiting, wat de eerste stap is bij het genereren van vacuüm bij borstvoeding. Dit geldt ook voor de fles. Wanneer een lipband de lip “verankerd” op de bovenkaak, wordt de naar buiten krullende beweging belemmerd. Dit resulteert in een kleinere mondopening en dwingt de baby om een ondiepe hap op de borst of aan de fles te nemen, wat leidt tot minder grip en verlies van het vacuüm.

Wat zijn die harde witte bulten op het tandvlees van een baby?

Afhankelijk van de grootte en van de spreiding over de kaken zijn er twee mogelijkheden:

Parel van Epstein:

Dit zijn kleine verdikte inclusiecysten op het gehemelte, maar kunnen ook op het tandvlees voorkomen. Meestal te zien als multipele, witte, rijstkorrelgrote verhevenheden in het vestibulair (tegen de wang gelegen vlak) slijmvlies van de bovenkaak (processus alveolaris). Het zijn kleine met vocht gevulde holtes, (cystische nodule) afgedekt door een dun epitheel (laagje huid) en gevuld met keratine (een soort eiwit).

De Epstein parels zijn totaal onschuldig, doen geen pijn, hoeven niet behandeld te worden en verdwijnen spontaan. Een behandeling is dus niet nodig.

“Bohn’s” nodules (gezwel):

Dit zijn wit achtige bulten verspreid over de gehele boven en/of onderkaak (zie foto’s). De exacte etiologie is onbekend, maar het vermoeden is dat ze ontstaan als overblijfsel van de dental lamina of van heterotrofe speekselklieren. Ze kunnen aanwezig zijn over de gehele kaak of op het palatum (gehemelte). Deze “gezwellen” zijn goedaardig en verdwijnen in de loop der tijd.

OMFT tongoefeningen ouder kind, volwassenen

Om een optimaal resultaat te krijgen van de behandeling worden oefeningen aangeraden. Deze kunnen samen met een daar in gespecialiseerde logopedist enige weken voor de behandeling en erna gedaan worden. Dit wordt oromyofunctionele therapie genoemd. Afgekort als OMFT of OMT. De nadruk ligt op het verbeteren van de tongfunctie. lipsluiting, neusademhaling en juiste slik.

Hier vindt u een lijst met specialisten in OMFT in Nederland.

Hier vindt u wat voorbeelden van oefeningen.

Dr. Rishita Jaju and Smile Wonders staff in Reston, VA show you what post-Waterlaser Frenectomy exercises will work for your little ones.
Tongue Release Therapy Days 1-14 OMT of Stanley Dentistry
Tongue Release Therapy Days 15-21 OMT of Stanley Dentistry
The Four Goals of Myofunctional Therapy by Sarah Hornsby RDH, BS.
Carol Vander Stoep of Mouth Matters OMFT indications for problems and tongue tie.

Hoe ziet een strakke lipband eruit?

Behandelaars die regelmatig lipband diagnosticeren en behandelen maken gebruik van een classificatiesysteem om te beschrijven waar de lipband aanhecht. Er zijn meerdere classificatiesystemen, maar de meeste behandelaars maken gebruik van een type of klasse-indeling waarbij de lipband een cijfer van 1, 2, 3 of 4 krijgt:

Een klasse 1 lipband is vrij zeldzaam (weinig tot geen zichtbare aanhechting).

Een klasse 2 lipband hecht ergens in het midden op het tandvlees aan boven de rand van het tandvlees.

Een klasse 3 lipband hecht aan de rand van het tandvlees op de kaak, grenzend aan een zenuwknoopje, genaamd de papil insiciva.

Een klasse 4 lipband loopt door tot op het harde gehemelte.

Dit classificatiesysteem beschrijft alléén de anatomie. Het bepaalt niet de ernst van de aandoening of klachten. Een klasse 4 lipband is niet “erger” dan een klasse 3 – wat telt is de mate van beperking in uit krullen van de bovenlip. Deze mate van beperking kan worden bepaald door het optillen van de lip en proberen te uit te krullen, oftewel het nabootsen van het aan happen van de borst die nodig is voor borstvoeding. Daarbij kan de lactatiekundige IBCLC (een door de internationale raad gecertificeerde lactatiekundige) zien of de lip goed op de borst zit

Het belangrijkste is om te erkennen dat de indeling gebruikt wordt om de mate van aanhechting van de lipband te beschrijven aan de kaak. Het komt voor dat een baby ingestuurd wordt met een lipband klasse 3 waar noch het kind noch de moeder problemen ervaart met borstvoeding.

Hoe ziet een strakke tongriem eruit?

Behandelaars die regelmatig een tongriem diagnosticeren en behandelen maken gebruik van een classificatiesysteem om te beschrijven waar de tongriem aanhecht. Er zijn meerdere classificatiesystemen, maar de meeste behandelaars maken gebruik van een type of klasse-indeling waarbij de tongriem een cijfer van 1, 2, 3 of 4 krijgt:

Een klasse 1 wordt gezien als dat de tongriem tot aan de tip van de tong doorloopt. Ofwel als anterior (voor aan de tong vast gelegen).

Een klasse 2 tongriem wordt gezien als dat de tongriem tot achter de tip van de tong doorloopt. Ofwel ook als anterior (voor aan de tong vast gelegen).

Een klasse 3 tongriem is achterin nog zichtbaar. Vaak wel door gebruik te maken van een diagnostisch instrument als sleufsonde of twee vingers en wordt ook wel posterior genoemd (achter aan de tong vast gelegen).

Een klasse 4 ligt vaak onder het mondslijmvlies “verborgen”. En is uitsluitend door gebruik te maken van een diagnostisch instrument als sleufsonde of twee vingers zichtbaar en wordt naast een verborgen tongriem ook wel posterior genoemd (achter aan de tong vast gelegen).

Dit classificatiesysteem beschrijft alléén de anatomie. Het bepaalt niet de ernst van de aandoening of klachten. Het is slechts een beschrijving van aanhechting van de tongriem onder de tong. Een type 4 strakke tongriem kunnen baby’s zijn met ernstige borstvoedingsproblemen en type 1 baby’s die normaal voeden, en vice versa. Het probleem met het woord “achterste” of posterior gelegen tongriem is dat diegene die niet bekend zijn met deze indeling, ten onrechte denken dat de tongriem achter in de keel gelegen is ter hoogte van de amandelen. Een beter beschrijvende term zou zijn submucosaal of verborgen tongriem.

Een baby groeit goed, is er dan behandeling voor een strakke tongriem en/of lipband nodig?

Ook al groeit een baby goed, er kunnen toch klachten worden ondervonden door zowel de moeder als de baby. (zie FAQ tekenen van tongriem en lipband)

Voor de moeder kunnen regelmatig terugkerende borstontstekingen, pijn en ongemak een reden zijn. Bij baby’s kan het zijn dat er veel lucht meegedronken wordt, reflux, krampjes en koliek, de frequentie van het drinken of algemene onrust tijdens het voeden, soms ook een reden om de tongriem en eventueel aanwezige strakke lipband te laten behandelen.

Op de langere termijn kan het zijn dat baby’s of kinderen moeite hebben met het verwerken van vast voedsel, het leren eten, de spraak en algehele mondontwikkeling (bijvoorbeeld vorm van de kaakboog en het doorkomen van de tanden). Echter is het niet met zekerheid te zeggen of een baby of kind er daadwerkelijk last van zal krijgen op de langere termijn. In ieder geval is er na een behandeling geen sprake meer van een mogelijke anatomische belemmering, zodat de tong en lip optimaal kunnen bewegen.

Waarom zou ik mijn baby laten beoordelen op strakke tongriem en lipband?

Naast de eerder genoemde veel voorkomende klachten (zie veelgestelde vraag mbt klachten) kan een beoordeling tongriem en lipband bij borstvoeding of kunstvoeding handig zijn om uit te sluiten of de strakke tongriem of lipband de oorzaak is van de klachten. De redenen kunnen heel verschillend zijn en niet álle beschreven klachten hoeven tegelijkertijd aanwezig te zijn. Bij twijfel kan er altijd contact opgenomen worden via: info@tongriem.com

Checklist klachten die wijzen op een strakke tongriem en lipband

  • Tekenen van beperkte beweeglijkheid van de tong- en lipspieren:
    Wanneer de tongriem strak is, is de tong vaak alleen aan de voorkant en zijkanten beweeglijk. De tong kan maar beperkt omhoog en naar achter bewegen en daardoor kan de baby moeilijk de borst (en ook de flessenspeen) diep naar binnen zuigen. Doordat bij een strakke lipband de lip vaak ook niet goed naar buiten kan krullen, kan de baby de mond niet ver genoeg openen om een grote hap te maken.  De baby zal snel loslaten; aanhappen en drinken lukken moeizaam of alleen met tepelhoed of fles. De baby valt vaak snel in slaap tijdens het drinken of hapt juist gefrustreerd aan en laat snel weer los. Als ouder kun je de neiging hebben dit gedrag te interpreteren als het niet ‘willen’ drinken van je baby, terwijl er in feite sprake is van niet ‘kunnen’. Het is voor jullie allebei frustrerend als het voedingsproces zo moeizaam verloopt. Dit kan bij jou als ouder leiden tot gevoelens van afwijzing, onzekerheid of onvermogen om je kind te geven wat het nodig heeft of waar het naar zoekt.

  •  Tekenen van compensatiegedrag vanwege de strakke tongriem en lipband:
  • Baby’s zoeken tijdens het drinken naar een positie waarin ze zich goed gesteund voelen. Wanneer je een fijne houding kunt vinden samen, kan je baby alle energie gebruiken om goed te drinken. Door de beperkte tongmobiliteit heeft je kind moeite om dat gevoel van goed gestabiliseerd liggen te ervaren. Je baby doet moeite om de borst of speen goed vast te houden en omdat de tong daarbij belemmeringen opwerpt, kan je baby gaan klemmen of ‘bijten’ met de kaken. Een borstvoedende moeder zal in zo’n geval met name bij het aanhappen pijn ervaren. Een trillende kin door de kaakspanning en zuigblaren op lippen door wrijving kunnen zowel bij voeden aan de borst als voeden uit een fles voorkomen. Dit compensatiegedrag is heel vermoeiend voor je kind. Het maakt ook dat je baby het voedingsproces minder positief ervaart dan je zou wensen. Dit kan op allerlei manieren invloed hebben op het gedrag en de rust van je kind. De energie die in het compensatiegedrag gaat zitten, gaat soms bovendien ten koste van het groeien en gedijen. Vooral wanneer je baby prematuur is geboren, is dit iets wat je heel graag wilt voorkomen. Omdat er bij (rand)prematuriteit of dysmaturiteit vaak een verwachtingspatroon is van minder goed drinken, wordt de korte tongriem geregeld over het hoofd gezien. Verdrietig genoeg leidt dit er soms toe dat je baby als luie drinker bestempeld. Daarmee wordt helemaal vergeten hoe moeilijk deze situatie voor je kleine kind zelf is. Ook voor de interactie tussen moeder en kind kan dit een grote impact hebben; soms vraagt het veel tijd en geduld om daar samen weer uit te komen.

    Het klemmen met de kaken leidt er vaak toe dat de niet rond, maar vervormd en plat als een lipstick uit de mond van de baby komt. Doordat tijdens het klemmen de bloedsomloop wordt belemmerd, kunnen er tepelpijn en tepelkloven ontstaan. Ook is de tepel soms zo afgeklemd dat deze blauw, wit of paars verkleurd raakt. Zorgverleners denken bij een dergelijke verkleuring soms aan het syndroom van Raynaud, omdat de klachten er sterk op lijken. Niet iedereen heeft voldoende borstvoedingskennis om deze klachten met een te strakke tongriem in verband te brengen. Hetzelfde geldt voor zuigblaren; deze ontstaan door frictie van een herhaling van aanzuigen en loslaten en worden ook niet altijd als een gevolg van een strakke tongriem of lipband herkend. Compensatiegedrag aan de fles leidt er soms toe dat een baby de speen helemaal plat en vacuüm zuigt, waardoor er geen melk meer uit komt en de baby gefrustreerd raakt. Het compenserende drinkgedrag hoeft bij de moeder die borstvoeding geeft niet altijd pijn te doen, zelfs al is er wel sprake van blaren of een afgeplatte tepel. Moeders zeggen in zo’n situatie soms dat de baby ‘hard’ of ‘krachtig’ zuigt. 

  • Tekenen van beperkte mogelijkheid om effectief te drinken:
  • Met een strakke tongriem en/of lipband heeft een baby soms moeite om de borst (of fles) ‘leeg’ te drinken, vaak drinken om toch genoeg binnen te krijgen. Verstopte melkklier of veel stuwing. Overproductie. Melkblaartjes.

    Minimale of stagnerende groei, veel afvallen(>7%) in kraamtijd pas na meer dan 10 dagen terug op geboortegewicht en na aantal weken of maanden als de productie langzaam afneemt. Baby’s geven het soms minder goed aan, gaan in een soort spaarstand. Slapen langer door. Je ziet het ook aan vermindering van aantal poepluiers.

    Baby drinkt alleen de toeschietreflex, daarna “sabbelen”. Kort drinken of juist heel lang. Maakt alleen lange teugen(kin beweegt ver naar beneden) en slikt met toeschietreflex en borstcompressie geven.

  • Tekenen van beperkte tongmobiliteit (tong heffen) en lipmobiliteit (lippen sluiten om borst of fles):
  • Wanneer een kind een strakke tongriem of lipband heeft, heeft het vaak moeite om een grote hap te maken en goed grip te houden. Door de lage tongpositie verliest een kind gemakkelijk het vacuüm tijdens het drinken; het kind slaagt er simpelweg niet in om de borst of speen tegen het gehemelte aan te duwen. Je kunt daarbij vaak klakgeluiden en luidruchtig drinken waarnemen. Dikwijls wordt deze stijl van drinken door ouders ‘gulzig’ en ‘onrustig’ genoemd. Als zorgverleners een baby observeren, gaat de aandacht geregeld uit naar of de baby in staat is de tong uit te steken en veel minder naar of de baby de tong goed kan heffen.
    De lucht die het kind inslikt, moet er ergens weer uit en dit leidt tot boeren, hikken, spugen, windjes laten, een opgezette buik krijgen, of last hebben van krampjes (ook wel ‘koliek’ genoemd).
    Een ander verschijnsel dat hiermee te maken kan hebben, is ‘reflux’. Ook dit is een complex begrip. Op zich is het normaal dat een baby gemakkelijker dan een volwassene kan spugen; dit is een beschermmechanisme. De sluitspier tussen slokdarm en maag is nog niet zo strak, waardoor een baby weinig moeite hoeft te doen om een teveel aan voeding of voeding die bedreigend is voor de gezondheid, terug uit te spugen. In westerse samenlevingen wordt dit probleem verergerd doordat veel baby’s vaak veel voeding per keer krijgen aangeboden en weinig worden gedragen en vlak na de voeding meteen op de rug worden gelegd. Daardoor stroomt de melk gemakkelijker terug in de slokdarm. Op zich is ‘reflux’, want ’terugstromen’ betekent, dus helemaal niet zo erg. Het wordt een probleem als een baby een normale voeding niet kan binnenhouden of last heeft van oprispingen van maagzuur; dat geeft pijn en soms spuugt een baby zelfs bloed uit, afkomstig van de beschadigde slokdarm. Bij verborgen reflux vindt iets vergelijkbaars plaats; dan zie je geen spugen, maar slikt de baby alles terug. Daardoor vergeten baby’s soms even te ademen; de coördinatie van zuigen, slikken, ademhalen en terugslikken is op zo’n moment gewoon te complex voor ze. Hierdoor kunnen baby’s tijdens de voeding al onrustig worden. Ze laten zich dan na de voeding niet of nauwelijks neerleggen om te slapen, omdat ze al de pijnlijke en onaangename ervaring hebben dat met de lucht, ook de voeding en het maagzuur teruglopen in de slokdarm. Voor ouders kunnen deze gedragspatronen heel verwarrend zijn, zeker als een baby door adempauzes zelfs blauw aanloopt; ook zij kunnen er verdrietig van worden en onzeker over wat ze het beste voor hun kind kunnen doen. Vaak blijkt rondlopen met de baby rechtop enige rust voor het kind te geven; wanneer je als ouder hiervoor de rust en het geduld kunt vinden, doe je iets heel waardevols voor het welzijn van je baby.
    Ouders met een kind met deze problemen krijgen door zorgverleners regelmatig johannesbroodpitmeel ingezet om te zorgen dat de maaginhoud minder gemakkelijk omhoog komt. Hieraan zijn wel nadelen verbonden: de melk is door de baby lastiger te drinken (terwijl het drinken al moeilijk is) en het pitmeel geeft voor de baby geen waardevolle voedingsstoffen, terwijl de voeding wél zwaarder verteerbaar wordt. Ook worden in dergelijke situaties af en toe maagzuurremmers ingezet, zonder dat het onderliggende probleem wordt opgelost.

    Spruwklachten kunnen worden verward met strakke tongriem, omdat bepaalde verschijnselen erg op elkaar lijken en soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.
    Bij een strakke tongriem kan de tong niet goed omhoogkomen en daardoor wordt deze niet tegen het gehemelte ‘schoongeveegd’. Vanaf de geboorte zie je witte aanslag op de tong; deze aanslag begint vaak daar waar aan de onderkant de strakke tongriem de tong op de mondbodem houdt. Het voorste gedeelte, of de tip van de tong, veegt zich nog wél schoon, namelijk aan de achterkant van de bovenkaak.
    Als er sprake is van spruw, gaat het niet om melkresten die niet kunnen worden weggeveegd, maar om groei van de Candida albicans-schimmel. Bij Candida kan er een parelmoer glans verschijnen of er is sprake van echt witte plakkaten op de slijmvliezen in de mond. Candida kan stekende pijn in de borst geven, maar bij een strakke tongriem kan er door compenserend drinken eveneens pijn in de borst ontstaan. Dit maakt het voor zorgverleners met beperkte kennis over te korte tongriemen soms heel lastig om te bepalen wat er aan de hand is. Uiteraard kan het ook zo zijn dat je baby én spruw heeft én een te strakke tongriem. Het is namelijk zo dat het minder goed weggeven van de melkresten de ontwikkeling van spruw in de hand kan werken. Candida is een schimmel die de meeste mensen gewoon bij zich dragen. Dit kan geen kwaad zolang er geen overgroei ontstaat. Dan kan het lichaam dit zelf oplossen. Wanneer de melkresten niet goed worden weggeveegd of als de algehele lichamelijke weerstand niet optimaal is, kunnen er bij zowel moeder als kind klachten ontstaan.

    *Let wel*: Enerzijds is het zo dat niet alle klachten hoeven aanwezig te zijn in geval van een te strakke tongriem of lipband. Anderzijds is het óók zo dat hiervan met een beperkt aantal klachten tóch sprake kan zijn. Met sommige vormen van een te strakke tongriem of lipband kunnen je baby en jij je nu misschien goed redden, maar het is denkbaar dat er op de langere termijn wél problemen ontstaan. Je kunt daarbij denken aan moeite met spreken of vaste voeding, tanden poetsen en mondhygiëne en gebits- en kaakontwikkeling.
    We realiseren ons dat dit alles bij elkaar voor jullie als ouders een complex beeld geeft en dat het moeilijk voor je kan zijn om te bepalen waar je goed aan doet. Kom daarom gerust langs om de tongriem of lipband van je kind te laten beoordelen, zodat we samen met jou kunnen kijken wat in jullie specifieke situatie de beste aanpak zou kunnen zijn.

Hoe kan ik het beste voorbereid zijn op de behandeling?

Bij oudere baby’s, kinderen en volwassenen met een te strakke tongriem kunnen compenserende mondgewoontes aanwezig zijn. In de zwangerschap slikt een baby vruchtwater met een tong die vast zit, waardoor de hik ook dan al aanwezig kan zijn. Een ouder kind en volwassenen hebben jarenlang compensatiegedrag vertoond doordat omringende spieren en weefsels compenseren voor de beperkte functionele beweging van de tong. Denk aan voedsel in de mond verplaatsen van links naar rechts, goed slikken zonder je te vérslikken, je tanden schoon vegen na het eten en praten. Vaak slikt de patient naar voren, dat heet  een”persslik” of tongpers. Dit kan invloed hebben op de stand van de tanden, kaken of algehele lichaamshouding.

De voorbereiding voor een behandeling is daarom tweeledig:
1. Compenserende spieren in het hoofd, nek en halsregio kunnen flink “vast” zitten en daarom beter vóór een eventuele tongriembehandeling gecheckt en behandeld worden door een zorgverlener die daarin gespecialiseerd is.  Van patiënten horen we dat ze dit bij een fysiotherapeut, manueel therapeut, orofaciaal therapeut, chiropractor, of osteopaat laten doen voor klachten zoals bijvoorbeeld een verkeerde houding, stijve nek, kaakklemmen, knarsen en hoofdpijnen. Alleen een tongriem behandelen is niet afdoende als de omringende spieren en weefsels blijven vastzitten en beperken in de functionele bewegingen.

2. Tevens verbetert een behandeling als de patiënt van te voren en na de behandeling naar een gespecialiseerde logopedist in OMFT (oromyofunctionele therapie) gaat. Dit kan helpen om foutief aangeleerde mondgewoontes en manier van slikken te analyseren en eventueel te trainen of af te leren in een individueel afgestemd programma.

Mocht een OMFT logopediste niet beschikbaar zijn is de Kieferfreund app een optie om te trainen en te oefenen (zie www.kieferfreund.com of https://www.tongriem.com/nl//tongtraining/)